Charismatische guru met charme als façade
Ben is een van de personages van het muziektheaterstuk Wat kan beter? dat in december 2025 in Utrecht te zien zal zijn.
Onderaan de pagina vind je meer informatie over deze productie en nog aan kunt melden om mee te spelen.

Ben leerde al vroeg dat stilte gevaarlijk is. Niet de rustgevende stilte van een lege kamer, maar de gespannen variant: die waarin niemand zegt wat er echt speelt, maar iedereen voelt dat iets elk moment kan knappen. Zijn moeder praatte nooit over liefde, alleen over fatsoen. Zijn vader was geen man van de hand, maar van het gezicht: strak, gesloten, afwezig — behalve als de stilte te lang duurde, en hij zijn zoon iets moest leren door hem te breken.

Ben was geen kind dat ergens bij hoorde. Hij had te veel gevoel, te weinig bescherming. Op school viel hij tussen wal en schip: niet sportief genoeg voor de jongens, niet onzichtbaar genoeg voor de pesters. Hij werd opgesloten in het fietsenhok, uitgekleed in het zwembad, geknepen tot hij niets meer durfde terug te voelen.

Op zijn dertiende werd hij wakker met de overtuiging: nooit meer de mindere zijn. En dus begon hij te observeren. Te luisteren. Niet naar wat mensen zeiden, maar naar wat ze verborgen. Hij ontdekte dat je geen spierballen nodig hebt als je weet waar iemands zwakte zit. Hij oefende in de spiegel. Oefende met mensen. En langzaam groeide hij uit tot iemand die je graag bij je in de buurt had — omdat hij je liet voelen alsof je ertoe deed.

Niet omdat hij je zag. Maar omdat hij had geleerd hoe je dat suggereert.

In zijn late tienerjaren verdween hij uit het ouderlijk huis en verdiepte zich in alles wat klonk als vrijheid: Oosterse filosofie, lichaamstaal, ademhaling, alternatieve therapieën. Niet om zichzelf te helen, maar om precies te weten hoe anderen het probeerden. Hij droeg wijde shirts, las over aura’s, gaf adviezen aan mensen die ouder waren dan hij. En het werkte. Want Ben wist precies hoe hij iemand moest raken — met woorden, met aandacht, met een aanraking die net de juiste grens opzocht.

In 1965 arriveert hij in Pommelenburg. Niet als therapeut, niet als priester, maar als iets ertussenin. Hij noemt zich coach. Of gids. Of begeleider. Het verschilt per dag. Wat vaststaat: hij weet dingen. Hij ziet mensen. En mensen voelen zich gezien. Vooral vrouwen. Vooral degenen die moe zijn van het alles alleen doen.

Meta is er zo een. Gesloten, precies, verantwoordelijk tot in haar haarwortels. Ze leeft met Max, een man die meer zegt met zijn adem dan met zijn woorden, en wiens aanwezigheid rust geeft maar nooit echt opent. Ben vindt de opening. Niet door te forceren, maar door te wachten. Door te zeggen wat niemand durft te zeggen. Door zacht te zijn op precies het juiste moment.

En zij laat los. Even. Niet omdat ze wil vluchten, maar omdat ze wil voelen.

Max vertrouwt hem. Ziet in Ben een mentor. Iemand die verder kijkt dan de vuist. Die hem iets kan leren over balans, over kracht van binnenuit. En Ben speelt die rol perfect. Hij vertelt over bokswedstrijden, over overwinningen. Hij leert Max ademen. Focussen. Verliezen als deel van het spel.

Wat hij niet leert, is vechten. Want Ben heeft nooit echt gevochten. Hij heeft zich eruit gepraat. Altijd.

Tot het moment komt waarop hij niet meer kan praten. Waarin hij tegenover Max staat — niet als gids, niet als vriend, maar als bedrieger. De ring, de blik, de stilte: alles onthult wie hij werkelijk is. Geen kampioen. Geen meester. Geen man van kracht.

Zijn façade barst. Niet door een klap, maar door het besef: ik ben ontdekt.

En daar, in die pijnlijke ruimte waar geen woorden hem nog kunnen redden, klinkt een oude stem. Niet van Max. Niet van Meta. Maar van binnenuit.

Wat kan beter?

Hij weet het nu. Niet in mooie woorden, niet in theorieën die hij kan verkopen. Maar echt. In de praktijk van zijn eigen relaties. In hoe hij met mensen omging. Met Max. Met Meta.
Wat beter kan, is dat hij ophoudt mensen aan te raken omdat hij iets nodig heeft. Dat hij stopt met mensen begrijpen om hun vertrouwen te winnen, alleen om het vervolgens in te ruilen voor macht. Dat hij geen connectie meer nadoet, maar durft te voelen wat het betekent om werkelijk dichtbij iemand te zijn.
Hij dacht dat samenleven ging over invloed. Over weten wat een ander nodig heeft, en het dan slim geven.
Maar samenleven is iets anders.
Het is ook zwijgen,
zodra iemand iets zegt dat pijn doet.
Het is blijven zitten,
als je eerste neiging is om weg te lopen.
Het is jezelf laten kennen,
ook als je niet zeker weet of je aardig gevonden wordt.

Hij heeft lang gedacht dat hij sterk was omdat hij mensen kon lezen.
Maar echte kracht zit niet in doorgronden.
Echte kracht zit in blijven.
Ook als het ongemakkelijk wordt.

Ook als de ander je niet meer gelooft.
Ook als je jezelf niet zeker weet.
Gewoon blijven.
En luisteren.

Daar begint het.
Daar begint beter.