Kapster - Bella staat voor mooi!

Isabella is een van de personages van het muziektheaterstuk Wat kan beter? dat in december 2025 in Utrecht te zien zal zijn. Onderaan de pagina vind je meer informatie over deze productie en nog aan kunt melden om mee te spelen.
In de komende week kun je meer over haar lezen.

Bella was een lelijk meisje. Althans, dat is hoe ze het zelf herinnert. Een voorhoofd dat altijd glansde, haar dat nergens heen wilde, borsten die niet kwamen, huid die nooit luisterde. In een klas vol meisjes met glimlachen die vanzelf leken te ontstaan, liep zij met haar hoofd net iets te ver naar beneden.

Ze schaamde zich vaak. Voor haar spiegelbeeld. Voor hoe mensen keken. Voor alles wat ze dacht dat niet klopte. En niemand stelde haar gerust. Haar moeder, kapster met eelt op haar handen en harde blikken, zei alleen: “Als je iets aan jezelf wilt veranderen, moet je beginnen met je haar.”

En dat deed ze. Eerst voorzichtig. Dan steeds overtuigder. Ze ontdekte dat een goed kapsel mensen stil kon krijgen. Dat mensen liever naar glans keken dan naar onzekerheid. Ze leerde zichzelf opbouwen, lok voor lok. En wat begon als camouflage, werd stijl. Wat begon als schroom, werd een houding.

In 1965 is Bella een vrouw met flair. Ze runt haar eigen kapsalon, midden in het dorp, en schenkt cappuccino alsof ze in Rome geboren is. In een gemeenschap waar gewone koffie al gul is, voelt haar schuimige melk als een warm bad. Voor de klanten is het luxe. Voor Bella is het liefde — precies de vorm van aanraking die ze aandurft.

Ze doet haren, maar eigenlijk doet ze mensen. Ze hoort alles, weet meer dan goed is, en roddelt met een glimlach die zachter is dan men denkt. Haar kapsalon is een biechthok zonder oordeel. Een plek waar vrouwen zichzelf mogen zijn, als ze dat thuis vergeten zijn.

Maar Bella’s schoonheid is opgebouwd. En onder de krulspelden en poeder ligt nog steeds het meisje dat zich vroeger schaamde. Dat zichzelf opnieuw moest uitvinden, omdat niemand anders dat voor haar deed. Ze is trots op hoe ver ze gekomen is. Tegelijk weet ze: het is niet af. Het is nooit echt af geweest.

Ze merkt het als het stil wordt. Als de klanten vertrekken. Als de spiegels weer alleen haar weerspiegelen. Dan komt het terug. Dat gevoel van: en ik dan? Wie maakt mij mooi? Wie vraagt aan mij hoe het echt gaat?

Wat ze vroeger dacht dat ze miste — een gezicht om van te houden — heeft ze vervangen door een ruimte waarin anderen zich geliefd kunnen voelen. Maar zelf durft ze zich nog altijd maar mondjesmaat te tonen. Alles zit in de plooi. Alles klopt. Maar nergens is het echt bloot.

En dan komt de vraag. Niet van buitenaf, maar van diep binnenin. De vraag die altijd voor anderen bedoeld was, maar nu ineens aan haarzelf gesteld wordt.

Wat kan beter?

Ze weet het antwoord niet meteen. Maar ze voelt het. Het is geen nieuwe coupe. Geen betere cappuccino. Geen scherper gerucht. Het is iets wat ze moet durven: afrollen. Loslaten. Zichzelf toelaten — niet alleen als spiegel voor anderen, maar als iemand die zelf gezien wil worden.

Want Bella staat voor mooi, ja. Maar misschien mag Bella ook staan voor waar. Voor kwetsbaar. Voor mens.