Burgemeester met vele petten
Jan is een van de personages van het muziektheaterstuk Wat kan beter? dat in december 2025 in Utrecht te zien zal zijn.

Onderaan de pagina vind je meer informatie over deze productie en nog aan kunt melden om mee te spelen.

Jan werd geboren in 1919, als eerste zoon van een man die burgemeester was, en een vrouw die hem leerde knikken voor hij leerde denken. Zijn familie had een traditie: dienstbaarheid, plichtsbesef, aanzien – en vooral: doen wat hoort. Vanaf zijn jeugd liep Jan in jassen die net iets te groot voor hem waren. Symbolisch én letterlijk. Steeds weer andere petten. Scouting. Kerkkoor. Studentenvereniging. Later: militaire dienst. Gemeenteraad.

Zijn vader zei ooit: “Als niemand iets doet, doet iemand niets.”
Jan nam dat serieus. En dus deed hij veel.

Hij werd burgemeester. En agent. En notaris. En postbode. En koster. En vertrouwenspersoon. En ook nog evenementenorganisator als het moest. In Pommelenburg, een dorp waar iedereen te veel weet van elkaar, en niemand ooit iets helemaal zeker weet, was Jan degene die álles wist — of dat in elk geval wilde.

En hij wilde het goed doen. Altijd. Maar ergens onderweg, raakte hij kwijt voor wie hij het eigenlijk deed.

Hij begon te leven voor het systeem. Voor de schema’s, de titels, de ordners vol rapporten waarvan niemand nog wist waarom ze bestonden. Mensen spraken hem aan met “Van Pommelenburg” – een naam die langzaam losraakte van de man die hem droeg. Jan werd een functie. Een figuur. Een U.

En toen werd er geld gestolen. En kwam Gabriëla – een mysterieuze vrouw met vleugels en vragen. Zij zag door zijn façade heen en gaf hem een opdracht: onderzoek het misdrijf, ontmasker de schuldige, breng orde in de chaos.

Hij had ja gezegd, uit reflex. Maar wat volgde, was geen helder onderzoek, geen logische conclusie. Want iedereen loog. Of zweeg. En Jan zelf? Hij was vooral druk met... zichzelf. Met hoe hij overkwam. Of hij het wel goed deed. Of mensen hem nog wel serieus namen. Of zijn pet nog paste.

Het was Benito – een sluwe regelaar met te veel plannen en te weinig grenzen – die hem even deed twijfelen. Benito wist precies hoe hij Jan kon bespelen: vleien, informeren, betrekken bij beslissingen die Jan nooit helemaal begreep, maar toch ondertekende. Zolang hij maar zijn autoriteit kon behouden. Zolang hij zich maar nodig voelde.

Toch knaagde het. Gabriëla bleef terugkomen. En in haar ogen zag hij iets wat hij bij niemand meer vond: teleurstelling. Niet omdat hij faalde. Maar omdat hij het niet eens doorhad.

Jan begon zichzelf te zien in fragmenten. In reflecties. In de manier waarop anderen hem nadoen, bespotten, gedogen. Hij, die altijd ‘ja’ zei, was nergens meer écht aanwezig. Hij had zijn hele leven geantwoord op vragen die nooit gesteld waren.

En dan komt de vraag. Niet van Gabriëla, maar van binnenuit.
Wat kan beter?

Misschien is het niet de pet. Niet de functie. Niet het dorp.
Misschien is het… hijzelf.

Misschien is het tijd om te leren luisteren zonder meteen iets te willen oplossen. Om stil te zijn zonder bang te zijn dat iemand anders het overneemt. Om mens te zijn – niet boven de mensen, niet namens de mensen – maar gewoon, ertussenin.

Hij dacht altijd dat zijn waarde lag in wat hij deed.
Maar wat als die pas echt zichtbaar wordt…
als hij durft te laten zien wie hij is?