"Maar mevrouw, heb ik dat goed verstaan, overspel kunt u toch niet begaan?"
Het muziektheaterstuk Marcus Antonius gaat over vrijheid. Het stuk heeft in 2006 en 2007 gespeeld en zal in 2024 weer te zien zijn. Alle personages in het stuk zijn op zoek naar een manier om zich geestelijk, lijflijk of maatschappelijk vrij te voelen of bevrijd te zijn.
Phoebe werd geboren in Egypte. Haar dorp werd overvallen door handelaren en op tienjarige leeftijd werd ze als slavin verkocht aan een rijke Romeinse familie. Daar groeide ze op samen met de dochter des huizes, Octavia, die dezelfde leeftijd had. Als kinderen speelden ze vaak samen en zo ontstond er een hechte band tussen hen. Echter, vanaf de puberteit veranderde dit. Octavia mocht van haar ouders niet meer zo amicaal met Phoebe omgaan en moest haar plaats als Romeinse leren kennen.
Toen Octavia zestien was, ontmoette ze een jongeman uit een familie van goede stand, een geschikte kandidaat volgens haar ouders. Crassus claimde haar en bleek bezitterig, jaloers en achterdochtig te zijn, wat vaak resulteerde in felle en agressieve uitbarstingen naar Octavia. Hij dwong Phoebe om Octavia te volgen en hem verslag te doen van wat ze had gedaan en waar ze was geweest. Phoebe mocht hierover niets tegen Octavia zeggen. Octavia voelde zich zeer ongelukkig in haar beperkte bewegingsruimte en de gespannen relatie met Crassus. Ze stortte dagelijks haar hart uit bij Phoebe, die vervolgens de informatie moest filteren voordat ze deze aan Crassus doorgaf, om haar vriendschap met Octavia niet op het spel te zetten. Per slot van rekening was ze nog altijd een slavin in het huishouden.
Phoebe voelde zich verscheurd tussen haar loyaliteit aan Octavia en haar angst voor Crassus. Ze verlangde naar de onbezorgde dagen van hun jeugd, toen hun vriendschap eenvoudig en puur was. Elke keer dat Octavia haar verdriet deelde, voelde Phoebe de pijn van haar vriendin, maar ze moest ook haar eigen gevoelens onderdrukken om zichzelf te beschermen. Ze voelde zich gevangen in een rol die haar vrijheid en integriteit bedreigde.
Toen Marcus Antonius met zijn charme Octavia's hart stal en zij met goedkeuring van haar ouders met Marcus trouwde, mocht Octavia Phoebe meenemen naar haar nieuwe huishouden. Phoebe hoopte op een nieuw begin, een kans om een echte vriendin voor Octavia te zijn zonder de constante dreiging van Crassus. Maar de werkelijkheid bleek anders.
Marcus was vaak weg en Octavia zocht steeds meer haar toevlucht in de wijn. Vaak had ze te veel gedronken en werd onuitstaanbaar in haar verdriet. Ze stortte haar hart uit bij Phoebe, maar vaak kreeg Phoebe ook de volle laag als Octavia in een slechte bui was. Hun vriendschap veranderde. De ene keer gebruikte Octavia haar slavin als bliksemafleider, waarbij ze haar macht liet gelden. De andere keer claimde ze Phoebe’s vriendschap.
Phoebe voelde zich uitgeput en verward. Ze had altijd gehoopt dat haar trouw en dienstbaarheid haar vrijheid zouden opleveren, maar nu leek die droom verder weg dan ooit. Ze vroeg zich af wat er met haar zou gebeuren. Zou ze altijd een slavin blijven? Wat zou er gebeuren als Octavia er niet meer zou zijn? Hoe zou dat haar verdere leven bepalen? Phoebe worstelde met deze vragen, terwijl ze elke dag opnieuw probeerde om zowel een goede dienares als een trouwe vriendin te zijn, in de hoop dat er ooit een uitweg zou komen.
Phoebe’s gedachtes waren een mix van angst, hoop en wanhopige dromen over vrijheid. Ze verlangde naar een leven waarin ze niet langer gebonden was door de grillen van haar meesteres, maar ze wist ook dat een dergelijke toekomst onzeker was. De constanten in haar leven waren haar veerkracht en haar vermogen om te overleven, en ze hoopte dat deze eigenschappen haar uiteindelijk de vrijheid zouden schenken die ze zo vurig verlangde.